​Machiel van der Schaaf streek zes maanden geleden neer in het Martini Ziekenhuis. Als Chief Information Officer (CIO) en Directeur ICT heeft hij de opdracht de digitale transformatie binnen het ziekenhuis vorm en inhoud te geven. In een uitgebreid interview vertelt Van der Schaaf over zijn persoonlijke drijfveer, de uitdagingen van zijn ziekenhuis en hoe hij de zorg van de toekomst ziet.

Na jaren van werken voor de overheid, begon u september 2020 als CIO bij Martini. Wat maakt de zorg zo aantrekkelijk voor u?

Ik ben mijn hele werkzame leven al maatschappelijk betrokken. Dan is natuurlijk de zorg bij uitstek een sector waarin je het verschil kunt maken. Het is ook een sector waarin je werkt mét mensen en vóór mensen. In mijn loopbaan zijn dat toch altijd de plekken geweest waar ik altijd naar op zoek ben en waar ik me het beste thuis voel. Mijn vrouw Caroline werkt in een ander ziekenhuis en met haar spreek ik veel over de digitalisering binnen de zorg. Al jaren hoor ik dat de zorg qua digitalisering nog een hoop kan winnen. Voor mij een mooie trigger om daar een steentje aan bij te dragen.

Als CIO draagt u de verantwoordelijkheid voor het goed laten draaien van alle ICT-gerelateerde zaken, nu én in de toekomst. Wat heeft de hoogste prioriteit?'

Het allerbelangrijkste is dat het IT-fundament van het Martini-ziekenhuis draait zoals het moet draaien, zodat alle collega's binnen de zorg 24/7 ongestoord hun werk kunnen doen en zich bediend weten door goede ICT. Daarbij ligt er een uitdaging in de juiste balans tussen continuïteit en ontwikkeling. Mijn opdracht is om de digitale transformatie binnen het ziekenhuis vorm en inhoud te geven. Daarin hebben we de afgelopen periode al de nodige slagen gemaakt, enigszins 'geholpen' door COVID-19. Ineens moesten we vormen van zorg digitaal aanbieden, omdat onze patiënten niet naar het ziekenhuis konden komen. Nu is het zaak om vast te houden wat we hebben en dat verder uit te bouwen. We willen alle digitale geneugten die we elke dag thuis en om ons heen ervaren ook hun intrede laten doen in ons ziekenhuis. Dat gaat niet vanzelf, er is nog een hoop werk aan de winkel.

Hoe geeft u dit handen en voeten?

Op meerdere vlakken... De ICT-dienstverlening staat en draait prima. Wat dat betreft kwam ik bij Martini in een gespreid bedje terecht. De volgende stap is om de digitale transformatie in te zetten en breed te verankeren. Daar deed zich een mooie kans voor, omdat Martini druk doende was de nieuwe strategie voor de komende jaren te bepalen, onder de noemer: Kijk Martini. Voor mij was dit de ideale kans om de digitale strategie hierop aan te laten sluiten, want dat geeft direct koers, richting, maar vooral ook focus en energie. Dat heb je nodig, want er is zó ontzettend veel te doen. Als je niet oppast doe je veel dingen half. Ik heb bij vorige werkgevers ervaren dat je beter wat minder dingen gewoon heel goed kunt neerzetten. Een breed gedragen strategie helpt daar enorm bij.

Dat vraagt om leiderschap. Hoe pakt u dat aan, als relatieve nieuweling binnen het ziekenhuis?

Dat is inderdaad een uitdaging, want kennismaken en in gesprek gaan met collega's in coronatijd valt niet mee. Waar het in mijn ogen altijd mee begint, is samenwerken. Dat is cruciaal, zeker bij een proces als digitale transformatie. Dat is geen ICT-feestje wat je alleen met ICT'ers uitwerkt. Digitale transformatie vereist dat je de hybride vormen van zorg die je langzamerhand zijn intrede wil laten doen, samen oppakt. Dat heeft gevolgen voor de organisatie en hoe je processen vormgeeft. Daarin is de samenwerking met de collega's uit de zorg heel erg belangrijk. En niet alleen intern, ook moeten we in gesprek met de zorgpartners in de regio. Want ook de regio is belangrijk bij het realiseren van onze digitale strategie. Deze houdt immers niet op bij de grenzen van ons ziekenhuis. Op die manier zorg je dat de digitale transformatie goed verankerd is en dat het er ook echt toe doet. Daar is inderdaad leiderschap, durf en ondernemerschap voor nodig. Je slaat namelijk soms wegen in die je nooit eerder met elkaar hebt bewandeld. Gelukkig zijn er veel mensen in ons ziekenhuis die dit graag verder willen brengen.  

Hoe belangrijk is de steun van het bestuur en de medische staf voor die transformatie?

Die steun is cruciaal. Je hebt collega's nodig die achter die plannen staan. Daar besteed ik dus veel aandacht en tijd aan. Zo hebben we sessies georganiseerd om de transformatie verder met elkaar uit te denken. Ook zijn onze ICT-mensen bij alle afdelingen langs geweest om input voor de strategie op te halen en te horen waar zorgverleners aan denken bij termen als 'digital first'. Die behoeften zijn uitgebreid in kaart gebracht. Zo creëer je draagvlak. Daarnaast is het belangrijk dat het bestuur dit mee uitdraagt en ondersteunt. Persoonlijk overleg ik veel met onze CMIO, die een belangrijke rol heeft om richting de medisch specialisten uit te leggen wat de mogelijkheden zijn. Digitale transformatie vorm en inhoud geven, is dus echt teamwork.

Naast de interne samenwerking wordt ook de samenwerking met andere zorginstellingen steeds belangrijker in de zorg. Hoe kijkt u daar tegenaan als CIO?

Als individuele partij kunnen we de stormachtige ontwikkeling op gebied van ICT niet meer alleen bijbenen. Dan is samenwerking de enige echte mogelijkheid om daarmee verder te komen. Vanuit Martini denk ik dan in eerste instantie aan samenwerken op regionaal niveau, in Noord Nederland. Hierin doen we al veel, maar wat mij betreft doen we daar nog een schepje bovenop. Ook landelijk, in Santeon-verband, zie ik prachtige kansen om elkaar op digitaal gebied nog meer versterken.

Wat is er nodig om gegevensuitwisseling goed op poten te krijgen tussen zorginstellingen?

Het liefst zie ik dat we over een paar jaar alle relevantie informatie via landelijke en internationale standaarden met alle zorgverleners kunnen delen, regionaal en landelijk. Dat moet mogelijk zijn, want je ziet dat er door toedoen van 'corona' ineens al veel meer mogelijk bleek dan we tot die tijd dachten. Nieuwe digitale mogelijkheden kunnen zó veel opleveren. Een van de belangrijkste puzzels voor het Martini ziekenhuis, op dit moment, is om de juiste keuze te maken uit alle portalen en marktplaatsen waar vraag en aanbod van zorginformatie samen moeten komen. Die portalen schieten als paddenstoelen uit de grond. En waar zet je dan als ziekenhuis op in? Dat is een diffuus en complex verhaal.

Verder denken we in de regio Noord Nederland hard na over hoe de netwerkzorg van de toekomst vorm moet krijgen. Het liefst doen we dat in netwerkzorgpaden, over de grenzen van de zorginstellingen en de noordelijke provincies heen, zodat we de juiste zorg op de juiste plek en met de juiste informatie kunnen aanbieden. We zijn in Noord Nederland een netwerkarchitectuur aan het ontwikkelen die ons hopelijk verder helpt de gegevensuitwisseling beter en slimmer te organiseren. Ondertussen hebben we in Martini al een portaal gerealiseerd, waarmee de informatie-uitwisseling met huisartsen op een hoger niveau is gebracht. Dit portaal zien we als een mooie eerste stap. Hier willen we ook andere zorgverleners op laten aansluiten. Die ontwikkeling gaan we de komende jaren maken en daar is samenwerking weer van belang.

Samenwerken en gegevensuitwisseling vraagt ook veel van een elektronisch patiëntendossier…

Inderdaad. Ons EPD, HiX, is een heel belangrijke gegevensbron om gegevensuitwisseling – zowel ingaand als uitgaand – mogelijk te maken. Een open en interoperabel EPD is wat Martini betreft essentieel om onze ambities in de multidisciplinaire samenwerking mogelijk te maken. Die kan mij niet snel genoeg goed van de grond komen. De ontwikkeling op dat gebied gaat niet snel genoeg. Een oproep dus aan ChipSoft om dit een onderwerp te laten zijn met hoge urgentie.


Daarbij wordt het aandeel van de patiënt zelf ook steeds groter. Welke rol ziet u in dit kader voor ICT weggelegd?

Ik vind dat patiënten hoge eisen mogen stellen aan de dienstverlening en de informatievoorziening. Dat is iets wat je in andere sectoren al ziet. In de zorg is dit nog geen gemeengoed, helaas. Als je kijkt naar de huidige systemen en werkwijzen sluit dit nog niet aan bij de behoeften van de patiënten. Daar is dus werk aan de winkel. De landelijke overheid stelt hier ook steeds meer eisen aan, in de vorm van persoonlijke gezondheidsomgevingen, de VIPP-programma's et cetera. Daar valt nog een hoop winst te behalen. Als we er ook nog in slagen om de digitale vormen van zorg laagdrempelig aan te bieden en de informatie in begrijpelijke taal, kunnen we hele mooie stappen maken. Dat we patiënten daarbij gaan betrekken is voor mij vanzelfsprekend.

Hoe zorgt u ervoor dat u met Martini de juiste balans bewaart tussen regie voor zorginstelling en regie voor patiënt?

Dat is een interessant vraagstuk. Op allerlei terreinen wordt er steeds meer van mensen gevraagd: gemeenten leggen meer verantwoordelijkheid neer bij inwoners, banken bij hun klanten en ga zo maar door. Dat heb ik als CIO bij de gemeente Leeuwarden ook gemerkt. Ik denk dat wij onze patiënten ook meer verantwoordelijkheid kunnen geven. Maar daar zit een grens aan en die is niet als one-size-fits-all te leggen. Dat is maatwerk. Bij het zoeken naar oplossingen moet je dus in gesprek met patiënten via patiëntengroepen, om te horen wat zij graag willen. Het is belangrijk om oog en oor te hebben voor hun wensen en behoeften en daar – op basis van gelijkwaardigheid iets mee doen. Dus: niet bedenken wat goed is voor een ander, maar het van henzelf horen. Dan kom je vanzelf bij een optimum en die kan voor verschillende patiëntengroepen anders zijn.


Eerder was u in diverse digitale managementrollen actief bij de politie en de gemeente Leeuwarden. Zijn er inzichten die u meeneemt vanuit die functies, die u toepast in de zorg?

Zeker! Wanneer ik naar het politiebedrijf kijk, is daar al dik vijftien jaar een beweging gaande waarin er door intelligent datagebruik meer criminelen worden gevangen. Daar ligt de focus op de vraag: hoe zet je data in om het land veiliger te maken? Als we in de zorg ook in staat zijn de data voor ons te laten werken, zijn er ontzettend veel mogelijkheden om het zorgbedrijf efficiënter en effectiever te laten functioneren. Vanuit mijn werk bij de gemeente Leeuwarden neem ik vooral de kracht van samenwerking tussen verschillende partijen mee. Er zijn allerlei ecosystemen ontstaan waarin publiek, private ondernemingen, kennisinstellingen en andere partijen in wisselende samenstellingen bij elkaar worden gebracht om maatschappelijke uitdagingen te tackelen. Die ecosystemen beginnen in gemeentelijke contexten hun vruchten af te werpen. Vaak zijn het multi-problemen waar je samen aan moet werken. Dat is in de zorg niet anders. Als CIO en directeur ICT van Martini vind ik dat ons ziekenhuis een participerende en proactieve rol moet spelen om de samenwerking en een ecosysteem in de zorg nog meer gestalte te geven, zodat patiënten daar nog meer de vruchten van plukken. 

Wat kunnen we in de zorg verder nog winnen, als u dat vergelijkt met andere sectoren?

In andere sectoren zie je dat veel administratieve en repeterende klussen door al dan niet zichtbare robots worden gedaan. In de zorg wordt daar nog wel met enige argwaan naar gekeken. In een sector waar mensenlevens op het spel staan, moet die discussie ook goed en zorgvuldig gevoerd worden. Maar met dergelijke oplossingen wordt de zorgverlener echt een dienst bewezen. Kijk bijvoorbeeld naar de financiële sector, waar robots worden ingezet om via slimme algoritmes financiële risico's te beperken. Zo zijn er legio voorbeelden. In de gemeente Leeuwarden hadden we een robot in de riolering. Die robot was preventief op zoek naar zwakke plekken. Daardoor konden we dus onderhoud plegen vóórdat er een probleem zou ontstaan. Er zijn ook robots die 24/7 administratieve handelingen kunnen uitvoeren. Daar speel je heel veel handen mee vrij die zich op de zorg kunnen concentreren. Laten we erin stappen en die robots inzetten om dit soort vraagstukken op te lossen.

Waar wilt u met Martini over 5 jaar staan op het gebied van informatievoorziening?

Dat is lastig te zeggen, want tegenwoordig is een strategie die je nu opstelt over drie jaar al oud. Tegelijkertijd, als ik naar onze ambities kijk en als onze digitale strategie daar een verlengsnoer van is, zou ik het fantastisch vinden als er over vijf jaar een hybride vorm van zorg is – fysiek en virtueel – dat gemeengoed is. En dat patiënten daar dik tevreden over zijn en optimaal betrokken worden bij de verdere inrichting van deze virtuele zorgvormen. Als wij dan hebben gerealiseerd dat we op een intelligente manier gebruikmaken van onze patiëntendata evenals robots én dat Artificial Intelligence ons écht gaat ondersteunen in ons zorgproces, denk ik dat ik heel tevreden terugkijk.

Durft u al verder te kijken?

Ja [lachend], ik hou wel van mooie vergezichten. Toevallig keek ik onlangs met mijn zoon Star Trek. Daar zag ik een futuristisch scanapparaat dat mensen hielp beter te worden. Die kant gaan we uiteindelijk op; dat patiënten worden gescand en er op basis van intelligente kennis lampjes gaan branden als er afwijkingen worden gesignaleerd. De digitalisering in de zorg houdt niet meer op en wordt alleen maar groter. Dat gaat nog veel verder dan we op dit moment kunnen bedenken!