Hoe vaker nee zeggen succes oplevert

Achter termen als zorginnovatie, gegevensuitwisseling, digitale samenwerking en netwerkspecifieke zorg zitten vele gezichten. Een van die gezichten is Robin Hoogduin, die als Chief Information Officer (CIO) in Haaglanden Medisch Centrum (HMC) werkt aan intensievere samenwerking tussen ziekenhuizen in de regio met als doel: betere zorg voor de patiënt. Tijdens een van de HiX-Netwerken voor CMIO's nam hij de medisch specialisten mee in de uitdagingen van 'zijn' ziekenhuis. In deze monoloog geeft hij praktische tips voor ziekenhuizen die ook met dezelfde uitdagingen aan de slag willen. 

Zorginnovatie moet altijd 'groot'

In de zorg hebben 'we' vaak de neiging om alles groots en meeslepend te maken. Zeker als het gaat om zorginnovatie en gegevensuitwisseling in de zorg. We starten trajecten en uiteindelijk, als het allemaal boven onze pet groeit, roepen we dat het ministerie van VWS dit maar moet oplossen. Daarom begin ik door te zeggen dat je vooral vaak 'nee' moet verkopen om van gegevensuitwisseling een succes te maken. 


Robin Hoogduin.

Even terug naar de basis... Waarom zijn gegevensuitwisseling, samenwerking en netwerkspecifieke zorg zo belangrijk voor zorginnovatie? Als ik voor HMC spreek: wij zitten in een interessante regio, waar op een beperkt aantal vierkante kilometers een aantal topklinische ziekenhuizen en een academisch ziekenhuis staan. Dat betekent, dat we veel patiënten met elkaar uitwisselen, waarbij HMC of één van de andere ziekenhuizen de derdelijnszorg levert. Dat vraagt dus vaak om de beschikbaarheid van de juiste informatie op het juiste moment.

Trap niet in de valkuil

Op dit laatste vlak vinden er mooie ontwikkelingen plaats, waarbij de verleiding groot is om in een valkuil te stappen. Je moet er als zorginstelling voor waken dat je overal maar 'ja' op zegt. Mijn advies is om dit alléén onder bepaalde voorwaarden te doen en jouw innovatie af te bakenen, want het is fantastisch wat er tegenwoordig allemaal kan op technologisch vlak. Voor alles is een app bedacht en ze zien er allemaal geweldig uit in de presentatie van de leverancier. Maar veel van die oplossingen zijn in de praktijk nog niet bewezen en bestaan alleen in de verkooppresentaties. 

Bij HMC hebben we daarom de overtuiging: als je alles wil doen, bereik je uiteindelijk niets. Daarom maken wij heldere, gerichte keuzes en hebben we besloten dat onze digitale strategie ons vooral moet hélpen onderscheid te maken in de voorstellen en ideeën die écht gaan bijdragen als het gaat over gegevensuitwisseling. We zeggen dus ook heel vaak nee tegen wilde ideeën.

Pilots? Daar stoppen we mee!

Als topklinisch ziekenhuis worden we best 'gepusht' om aan revolutionaire innovatie te doen in plaats van evolutionaire innovatie. Wij hebben daarover nagedacht en vastgesteld dat we ook daarop vaak nee zullen zeggen: wij hebben twee medische speerpunten – ons neurocentrum en acute traumacentrum – en dáár is ruimte voor innovatie. Dus als we écht gaan inzetten op zorginnovatie, dan doen we dat in eerste instantie alleen op de vlakken die daarbinnen vallen en bij voorkeur met producten waarvan we weten dat ze het echt doen. Bestaat een oplossing voor gegevensuitwisseling alleen nog op papier of PowerPoint? Dan gaan wij die niet gebruiken. Pilots? Stoppen we ook mee. Ze slurpen capaciteit, terwijl de resultaten vaak niet groot zijn en ze vaak ook niet van de grond komen. Nee, bij zorginnovatie en gegevensuitwisseling gaan wij uit van industrie- en sectorstandaarden. En als die er niet zijn, dan gebruiken we de standaard van onze EPD-leverancier.

Een van de standaarden die onze leverancier heeft ontwikkeld, is Zorgplatform. Dit samenwerkingsplatform faciliteert de communicatie tussen EPD's, de interactie tussen EPD en persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) via de MedMij-standaard en de digitale zorg, waarbij digitale apps geïntegreerd kunnen worden in het EPD.

Oplossing van leverancier leidend

Wij hebben besloten deze oplossing leidend te maken en alle aanvliegroutes en nieuwe producten of initiatieven te toetsen aan de wijze waarop deze standaard dit ondersteunt. Dus komt er een partij met een schitterend product dat niet volgens die standaard kan aansluiten, dan zeggen wij wederom: 'nee, kom maar terug als je een gecertificeerde koppeling hebt'. Door juist in zee te gaan met spelers die dat snappen en ook begrijpen dat dergelijke koppelingen helpen om snel op te kunnen schalen in gebruik, loopt het een stuk makkelijker. Wat ik aan het begin van dit artikel al aangaf: door veel nee te zeggen, kom je uiteindelijk bij wat je wél wil.

Kijken we op een niveau dieper, dan ontzorgt de oplossing van onze leverancier ons in het uitwisselen van gegevens van de patiënten die wij naar een ander ziekenhuis versturen, het zogenoemde pushverkeer. Bij pushverkeer is er altijd een duidelijke juridische grondslag geregeld in de WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst). Voor informatie-uitwisseling met andere ziekenhuizen is dat dus onze primaire oplossing en ook voor de VVT zullen we daar op inzetten. Ook voor het pullverkeer, waarbij een andere partij de data bij ons ophaalt, gebruiken we dat platform.

Voor PGO's en digitale apps net zo: wij zorgen ervoor dat de patiënt zijn gegevens kan verzamelen en dat we digitale apps gaan inzetten binnen HMC, maar wél volgens een bepaalde standaard en geïntegreerd in het EPD.

HMC ziet pullverkeer dus niet als goede weg om in te slaan voor de uitwisseling van gegevens van patiënten met andere zorgverleners. Er zijn simpelweg te veel hobbels op dat punt en de regelgeving moet daar eerst een slag beter. Zo lang een standaard als MITZ niet is uitgewerkt, is dat voor HMC geen gangbaar pad. Eerst die regeling rond, daarna als generieke voorziening in laten bouwen in het EPD van onze leverancier, en dan pas kan HMC er wat mee. Tja, ik hoor het mezelf al zeggen: ook daarop zeggen we nu eerst dus even nee. Met pushverkeer op basis van de WGBO kunnen we echter al zo veel wél realiseren, dat we daar dus eerst op focussen.

Klinisch leiderschap en vastberadenheid cruciaal

Om onze samenwerking in de regio vorm te geven, zijn we begonnen met een vakgebied waarbij het belang van digitale samenwerking en de bereidheid om te bewegen het grootst is. Bij ons zijn dat de vakgroepen vaatchirurgie, neurologie en neurochirurgie, waarmee we in een grote regio actief zijn. Belangrijk is dat het een vakgroep betreft die bereid is om het werkproces aan te passen als dat noodzakelijk is. Daarnaast is het essentieel dat er klinisch leiderschap is, in de vorm van dokters die vooraan staan en roepen dat ze voorwaarts willen. Daarbij willen we ook dat de hele vakgroep mee zal doen, dus niet een paar mensen die er hard aan trekken en de rest die nog even afwacht.

Winston Churchill zei ooit dat succes ontstaat door van mislukking naar mislukking te gaan en daarbij optimisme vast te houden. Dat geldt voor dit traject ook. Je krijgt te maken met allerlei hobbels, in het werkproces maar ook technisch. De vastberadenheid van de vakgroep is dan cruciaal, want anders val je stil. We hebben werkprocessen moeten bijstellen en soms valt het niet mee, maar alle inspanningen hebben er wél toe geleid dat het nu werkt. Leuk daarbij is dan ook dat specialisten andere specialisten weer overtuigen van het nut.

Als ik even mag dromen..

Persoonlijk hoop ik dat we over een jaar weer een stuk verder zijn en er dan minstens vijf tot tien vakgroepen zijn in HMC en onze partnerziekenhuizen die deze oplossing gebruiken. En als ik even mag dromen, denk ik dat er misschien wel ziekenhuizen buiten de Regio West hierop aansluiten, evenals ziekenhuizen die een ander EPD dan HiX gebruiken.

In regio Noord en Rotterdam zijn er al mooie stappen gezet door andere zorginstellingen, dus we maken collectief echt meters. Maar nogmaals, het is een taai proces, waarbij ik nadrukkelijk adviseer om als ziekenhuis je scope te beperken. Gedurende het proces komen er ongetwijfeld veel nieuwe vragen en wensen, maar stap niet in die valkuil en keep it simple and stick to the standard.

Snel starten is geen doel op zich

Ik hoor vaak van vakgenoten dat zij snel met iets willen starten, maar digitale samenwerking is een marathon. Die wil je niet te snel starten, maar die wil je binnen een mooie tijd uitlopen! De standaarden zijn ontzettend taai en soms niet eens aanwezig, maar toch zijn ze de enige oplossing. Als we die niet gebruiken, verzinnen 'we' in de zorg weer een puntoplossing, die niet schaalbaar is en eigenlijk na een maand alweer verouderd is. Zonde; tegen dat soort initiatieven moeten we dan ook maar nee durven zeggen.